Eerste hulp/Fixatie van het metacarpophalangeale I gewricht van de duim in geval van blessures (bijvoorbeeld bij een verstuiking) na een operatie, ontsteking (bijv. tendinitiden) of degeneratieve afwijkingen. Voor artrose aan het zadelgewricht (dit is het basisgewricht CMC1) kunt u gebruik maken van een andere orthese van Chrisofix® speciaal voor het zadelgewricht.
TOEPASSING EN AANPASSEN
De Chrisofix® orthesen moeten rechtstreeks op het aangedane gewricht worden aangebracht zodat de orthese gevormd kan worden naar dit lichaamsdeel. De grootste aanpassing (de basis vorm) moet worden uitgevoerd op een niet-aangedaan lidmaat wat de meest lijkende vorm heeft. Kleine aanpassingen, bijvoorbeeld na afname van de zwelling, kunnen worden gemaakt zonder de orthese af te doen.
- Zet de duim in de voorgevormde orthese.
- Vorm de orthese om de duim door zacht te drukken, en sluit de ring rond de duim.
- Bevestig de fixatieband rond de pols (start op de rug van de hand).
Om de orthese te verwijderen is het niet nodig het klittenband op de duim te openen; de duim kan eenvoudig uit de orthese worden gehaald zonder de vorm van de orthese te wijzigen. Let op: overmatig verbuigen van de orthese, kan van invloed zijn op de stabiliteit en stevigheid en deze doen afnemen. Probeer dit dan ook tot een minimum te beperken.
Materiaal:
polyethyleen (PE) schuim, polyamide (PA) verlour, katoen, gegolfd en geperforeerd aluminium (EN AW – 1050A).
De Chrisofix® orthesen zijn medische hulpmiddelen en geen werkinstrumenten. Schade aan de orthese als gevolg van buitensporig gebruik, worden uitgesloten van de productgarantie.